Friday, June 15, 2007

scary sport



The latest trend at scary sport arena Amsterdam: whiplash running.

Thursday, March 22, 2007

grannies racing
Tomorrow graduation day at the Alexander Technique Center Amsterdam. Congratulations to Diana and Rolf, again two fine teachers going into the world to teach all these racing people some inhibition.
I bought them both a little present. Here grannie is posing on my refridgerator.

Friday, March 9, 2007


http://www.beperkthoudbaar.info

Een website over onrealistische schoonheid. Wat doet het onhaalbare schoonheidsideaal, zoals gepresenteerd in de media, met vrouwen?
A website about unrealistic beauty. What influence has the unatainable beauty-ideal as presented in the media on woman?
With an interesting documentary as shown yesterday on dutch television. The documentary mainly asks questions and is in that sense quiet light hearted, but near the end it is pretty disconcerting how woman are turned into 'candidates'.

Friday, February 16, 2007

Plaats Delict Amsterdam,
Crime Scene Amsterdam. Forensic Photography from Amsterdam's Police Archive 1960-1986
13-01-2007 t/m 25-02-2007, www.foam.nl



Early yesterday morning riding on my bicycle through the Vondelpark the police made me take a little detour. Obviously something was going on. Hundred meters further down the road, next to one of the romantic bridges close to the Filmmuseum, stood a group of fire man, an ambulance, a couple of police cars. Clearly visible under the bridge a person hanged himself. Being in the world is to have a posture. Leaving the world also involves having a posture. It looked quiet clumsy. This bridge is only one meter above the water. If there had not been a rope it would have looked as if this person was standing waist deep in the water fishing. Only last weekend I was looking in a cataloque of an exhibition full with photos of 'clumsy looking' postures.

Sunday, February 11, 2007

Bodysong (www.bodysong.com)
Winner Best British Documentary Feature (The British Independent Film Awards)
Not only Oscars tell nothing about the quality of a film.
Lucky we choose to look at Pirates of the Caribbean yesterday after renting both these videos at the Moviecenter at the Oude Zijdsvoorburgwal. Yet alone the character of Jack Sparrow has more depth than 78 minutes of this heartless 'story of our lives told through moving images from around the world'.

Saturday, February 10, 2007

candy-skeleton,
papabubble, candy shop on the Haarlemmerdijk in Amsterdam

Friday, February 9, 2007

Exo-skeleton,
to be moved (from without).

The Origin of Inquiry

How basic is posture? Well, how indeed can a thing be in the world unless it makes a place there? To be in the world is to have a posture.

Human Posture, The Nature of Inquiry
John A. Schumacher

Wednesday, January 31, 2007

articles

Citeren, Niko’s Nature
(door Stephan van Dijk)

De opzet van dit artikel was in eerste instantie om me te verdiepen in de vraag of we er als Alexandertechniek leraren wel verstandig aan doen om ondersteunende uitspraken van beroemde mensen over de Alexandertechniek in ons publiciteitsmateriaal te plaatsen.
Van Alexander zelf is het volgende citaat: ‘(...) to do away with the myth that because a man has been appointed to an important position his judgement is better than that of other man’ (uit: Body Awareness in Action/Freedom to Change, Trial in Johannesburg, Frank Pierce Jones).
Los van de vraag of iemand op ‘goede’ gronden een belangrijke positie heeft toebedeeld gekregen en welke ‘reikwijdte’ deze positie heeft, blijft het natuurlijk zo dat je door te citeren (zonder verdere achtergrond informatie te geven omtrent de geciteerde en het citaat) wel eens kan bijdragen aan het voortduren van deze mythe. Op de korte termijn zou je resultaat kunnen oogsten, hoewel dat ook maar de vraag is, maar op de langere termijn wegen de nadelen misschien niet op tegen de voordelen.
Hoe meer ik vorderde met de voorbereidingen voor dit artikel, hoe meer ik mijn oorspronkelijke opzet los liet en hoe meer het artikel een andere richting opging.
De directe aanleiding tot dit artikel is een, al weer meer dan een jaar geleden, verschenen biografie over Niko Tinbergen (Niko’s Nature, Hans Kruuk, Oxford University Press).

In dit boek is een apart hoofdstuk gewijd aan de periode waarin Tinbergen samen met Konrad Lorenz en Karl von Frisch de Nobelprijs voor fysiologie en geneeskunde toegekend kreeg. Naast de opwinding in de twee maanden voorafgaand aan de uitreiking op 12 december 1973 en de feestelijkheden zelf gaat dit ene hoofdstuk voornamelijk over de inhoud van Tinbergens ontvangstrede. De titel van zijn ontvangstrede is ‘Ethology and Stress Diseases’ (Ethologie is de bestudering van diergedrag). In deze rede spreekt Tinbergen echter niet over zijn baanbrekend onderzoek van diergedrag. Het eerste gedeelte van de rede gaat over autisme onder kinderen, het tweede gedeelte gaat volledig over de Alexandertechniek en zijn persoonlijke ervaringen ermee. Uit deze rede komt het veelgebruikte citaat ‘Although no one would claim that the Alexander treatment is a cure-all in every case, there can be no doubt that it often does have profound and beneficial effect and, I repeat once more, both in the ‘mental’ and ‘somatic’ spheres’.
Ik werd op dit boek attent gemaakt door een privé-leerling die deze paragraaf over de Alexandertechniek in de boekhandel gelezen had. De auteur van de biografie doet Tinbergens ‘korte affaire’ met de Alexandertechniek af als een misstap. Een misstap die Tinbergen later zelf (volgens de auteur) niet eens de moeite waard vond om te vermelden in zijn autobiografische schets. Deze leerling vertelde me dat hij door dit te lezen weer geconfronteerd werd met zijn eigen aanvankelijke scepsis ten opzichte van de techniek gedurende zijn eerste lessen. Het deed hem echter ook realiseren dat zijn gaandeweg opgebouwde ervaring met wat de techniek voor hem is gaan betekenen blijkbaar opgewassen is tegen zo’n mentale en verbale verwerping.
Zelf moest ik ook even slikken toen ik het las. Maar na het lezen van de gehele biografie en naarmate ik me verdiepte in Tinbergen zelf, zijn ideeën, zijn redes en de reacties op zijn werk en zijn redes, wordt het toch snel duidelijk dat de auteur voor een erg eenzijdige benadering kiest.
De biografie is leuk, levendig en interessant om te lezen. Het geeft je een mooi beeld van Tinbergens leven en een goed inzicht in het ontstaan en de ontwikkeling van de ethologie als wetenschappelijke discipline. Al lezende wordt het ook steeds duidelijker wat een enorme openbaring de Alexandertechniek voor Tinbergen moet zijn geweest.
Om weer terug te komen op het citaat van Alexander waar ik dit artikel mee begonnen ben; ik begon me af te vragen of er achtergronden zijn die Tinbergens veel geciteerde uitspraak over de Alexandertechniek meer waarde geven dan een citaat van ‘than that of other man’.
Ik heb ervoor gekozen om een aantal aanwijzingen op te sommen waarom je Tinbergens Nobelprijsrede naar mijn idee niet kunt afdoen als een misstap (dat zegt op zich natuurlijk nog niets over de eventuele meerwaarde van het door ons regelmatig gebruikte citaat).
- Tinbergen was dan wel een bescheiden en innemende persoonlijkheid, maar naïef was hij zeker niet. Hij wist heel goed wat hij wel en wat hij niet moest zeggen om dingen voor elkaar te krijgen (o.a. promoties en aanstellingen).
- In de jaren voor zijn Nobelprijsrede heeft hij twee andere prestigieuze redes gehouden waarop hij ook veel kritiek heeft ontvangen. Toch koos hij ervoor om deze in de wetenschappelijke wereld als geldende controversiële onderwerpen te behandelen voor nota bene zijn Nobelprijs rede. Hij heeft in mijn ogen een bewuste keuze gemaakt omdat hij het belangrijk vond om dit op dit podium te zeggen.
- Zijn persoonlijke ervaringen met de Alexandertechniek waren jong ten tijde van de Nobelprijs rede, maar ik heb geen gegevens kunnen vinden dat hij de Alexandertechniek snel de rug heeft toegekeerd. In ieder geval heeft hij nog in november 1976 de ‘Alexander Memorial Lecture’ gegeven (‘Use and Misuse in Evolutionary Perspective’).
In deze lezing zegt hij dat hij, op dat moment slechts drie jaar een Alexandertechniek pupil is. Niko en zijn vrouw Lies hebben beide lessen gehad van Dick and Elizabeth Walker. Zij zijn op het idee gebracht door de positieve ervaringen met de Alexandertechniek van hun dochter, een professionele cello speelster.
- In de laatste decennia van zijn leven zie je een steeds grotere behoefte bij Tinbergen om iets voor de mensheid te betekenen. In de Alexandertechniek heeft hij volgens mij de mogelijkheid gezien en ervaren om zij eigen kennis en inzichten gespiegeld te zien in een methode die gericht is op menselijk welzijn en ontwikkeling.
Wat herkende hij dan mogelijk in de Alexandertechniek?

Tinbergen was een slordige wetenschapper, zijn onderzoeken zitten vol met onzorgvuldige en foutieve data verwerking. Maar zijn manier, zijn methode van onderzoeken stond en staat 40 jaar later nog steeds hoog aangeschreven. Was het niet juist Tinbergens aanvankelijke afkeer van data en zijn terughoudendheid om te kiezen voor een academische carrière die de voorwaarden hebben geschapen voor het kunnen ontwikkelen van zijn nieuwe aanpak voor de studie van diergedrag. Meerdere malen wordt in het boek uitgesproken ‘ had Niko maar meer contact gehad met zijn broer Jan (ook Nobelprijswinnaar, maar dan voor Economie, en klaarblijkelijk een veel preciezer wetenschapper), hoe ver was hij dan wel niet gekomen?’.
Maar was het niet dankzij zijn aanvankelijke afkeer van een wetenschappelijke aanpak en niet ondanks, dat hij zo’n grote bijdrage heeft geleverd aan het ontwikkelen van de ethologie?
Tinbergen was vernieuwend omdat hij het dier onderzocht in zijn natuurlijke habitat, en omdat dat hij daarbij niet het dier als geheel uit oog verloor.
Enkele kenmerken van zijn manier van werken, het boek staat er vol mee, die wij zeker herkennen in ons werk:
‘never explicit hypothism’
‘but first one should observe, first watch, than wonder’
‘observation and direct experimentation’
‘simplicity of experimentation’
‘so long as one does not, during analyses, loose sight of the animal as a whole, then beauty increases with increasing awareness of detail’
‘when encaged in such work, it is always worth observing oneself as well as the animal, and to do it as critically and as detachedly as possible’
‘the principle of Niko’s experiments was to make systematic, but relative small changes in an animals natural environment and then watch it’s reaction’
‘human behaviour is inside nature’
‘Adaptedness is a certain relationship between the environment and what the organism must do to meet it, and man is faced with a loss of that adaptedness, and so has to adjust individually’.

In hoeverre is het niet juist vanzelfsprekend dat uit deze niet interfererende methode op een gegeven moment ook de mens bij zijn onderzoeksterrein betrokken wordt?

“He (Tinbergen) acknowledged that his bird photography, as well as his later field experiments with free-living animals, was surrogate hunting’.
Zelf kan ik me daar in herkennen in mijn eigen werk, alsof ik jaag op momenten waarin het bewegen (het functioneren) zich als vanzelf voltrekt. Inhibitie, richting geven en intentie zijn mijn instrumenten, dezelfde instrumenten die een primitieve jager gebruikt.

Naar mijn idee heeft Tinbergens citaat, juist omdat het van hem afkomstig is een enorme meerwaarde. Juist omdat er zoveel paralellen zijn tussen zijn onderzoeksmethode, zijn gedachten en ons werk.
Maar het gewone publiek heeft hier natuurlijk geen weet van. Dus voor hen blijft Tinbergen gewoon een ‘other man’.
In de wetenschappelijke wereld is het standaard dat als iemand iets ‘controversieels’ beweert dat buiten zijn eigen directe (nauw omschreven en gespecialiseerde) vakgebied ligt dit als een doodzonde wordt gezien. Of we ons daar nou iets van aan moeten trekken?
Tinbergen is door de wetenschappelijke wereld op deze ‘doodzonde’ keihard afgerekend. Ik zie dat als een totale ontkenning van de persoon achter zijn werk. Maar goed, daar zijn wetenschappers erg goed in, dingen bekijken los van hun natuurlijke omgeving, geïsoleerd ten opzichte van een natuurlijke samenhang.
Ik vind het vooral treurig dat Tinbergen, door het feit dat de wetenschappelijke wereld hem massaal heeft verweten buiten zijn expertise te spreken, waarschijnlijk een kans is ontnomen om op het juiste moment in zijn leven een nieuwe uitdaging aan te gaan.

Tuesday, January 30, 2007

Wervel-column
as published in NeVLAT Nieuws (newsletter of the dutch society of Alexander Technique teachers)

Wervel
column
(maart 2007)

Amsterdam hangt al een paar maanden vol met affiches van de tentoonstelling Bodies met daarop twee ontvelde lichamen die handje klap doen. Ik heb het idee dat er steeds minder terughoudendheid in acht wordt genomen met het gebruiken en laten zien van dit soort beelden. Jarenlang voorbereidt door series als E.R. en Extreme make over, zijn we nu klaargestoomd voor het echte werk. Laatst zag ik een reportage over een ‘E.R.’ van het Amerikaanse leger in Bagdad. Ik zag hoe verwonde soldaten werden binnengebracht in de operatiekamer, en hoe chirurgen allereerst begonnen met de verwoeste ledematen van de soldaten ‘af te pakken’ en deze doorgaven aan artsen die ze verzamelden in een grote vuilniszak. Ik zag handen van chirurgen polsdiep in de wonden van soldatenlichamen verdwijnen om deze te onderzoeken op achtergebleven granaatscherven.
Van een student op de Alexandertechniek opleiding kreeg ik een DVD met een kopie van een door de zender Tien uitgezonden reeks programma’s getiteld Anatomy for beginners. Elsevier schreef hierover in hun rubriek Infotaiment: “Als Duitsers gaan snijden in lijken, wordt het al snel eng. Het is dan ook wel een beetje griezelen wanneer de omstreden anatoom Gunther von Hagens voor de camera’s sectie uitvoert op menselijke lichamen. Maar er valt voor de leek ook veel van te leren.”
Voor ons specialisten valt er nog veel meer te leren; en dan heb ik het over het proberen te duiden van de verminderde terughoudendheid waarmee we tegenwoordig aan beelden van lichamen worden blootgesteld waarin de natuurlijke fysieke grenzen van het lichaam worden overschreden.
In de filosofie wordt gesproken over ‘het gefragmenteerde lichaam’. Het begrip ‘het gefragmenteerde lichaam’ omvat niet alleen het ontleden van het lichaam in delen, steeds verder opgevoerd en zichtbaar gemaakt sinds de Verlichting, maar omvat ook het vervangen of cosmeticeren van onderdelen van het lichaam en het implanteren van objekten, vloeistoffen en technologie in het lichaam.
Misschien is er op het moment een opleving gaande van de interesse voor hoe ons lichaam eigenlijk in elkaar zit, omdat we verwachten dat er grote technologische ontwikkelingen staan te gebeuren die invloed gaan hebben op ons lichaam en hoe we ons lichaam beleven. Een beetje laat zou je zeggen, en zeker een beetje retro.
Voor ons is het interessant om de idee van psycho-fysieke eenheid eens goed tegen het licht van de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen van de laatste decenia te houden.
Ik las over een nieuwe medische techniek: virtuele endoscopie. Computers verwerken 3D-data van het lichaam, verkregen door geavanceerde scans van het lichaam, tot een film van een reis door het lichaam die nooit heeft plaatsgevonden. Hier is geen sprake meer van een beeld dat een representatie is van een werkelijk bestaande situatie, van een werkelijk voorgevallen reis door het lichaam. Het levert wel een werkbare relatie tussen computer en lichaam op, waar in dit geval al dan niet medisch ingrijpen op gebaseerd kan worden. De werkelijke fysieke realiteit doet er niet meer zoveel toe, of toch wel? Je kan tegenwoordig zowel heel goed je geld verdienen als timmerman met echte houten planken en balken waar je splinters van in je vingers kunt krijgen, als met virtueel hout waar je een muisarm van kunt krijgen in de virtuele wereld van Second Life.

Wervel
column
(september 2006)

Op radio 1 was een tijdje geleden een trailer te horen ter aankondiging voor hun nieuwsuitzendingen. In deze trailer zat onder andere een fragment van een interview met een vrouw die iets vertelde over haar specialist/arts. Het kwam er op neer dat haar specialist ook niet wist wat hij met een bepaalde kwaal van haar aan moest, maar hij wist wel dat ze er zo snel mogelijk een specialist bij moesten halen; waarop er in het fragment een daverende lach volgde van de vrouw.
Dit fragment doet mij denken aan al die Nederlandse acteurs, soapsterrren en film- en televisiemakers die allemaal beweerden dat ze hun geweldige Theo nog de dag ervoor hadden gesproken of hem net nog hadden ge-sms’t. En vervolgens niet uitgepraat raakten over wat een geweldige vent hij wel niet was. Ja, ja, het zal wel, maar op mij kwam het over alsof ze voornamelijk zichzelf aan het presenteren waren aan een nieuwe broodheer. Hier ben ik èn ik zal nooit een onvertogen woord over je spreken. Een soort open solicitatie.
Voor mij zijn dit niet alleen voorbeelden van benauwende groepscodes, ‘ons kent ons’ en ‘keep it in the family’ maar vooral voorbeelden van over-simplificeren.
Doe mij maar Joost Prinsen die een belangrijke oeuvre prijs uit mocht reiken aan Aart Staartjes en een wel heel kort inleidend praatje had voorbereidt: ‘Nog nooit aan een vriend zoveel geld verdiend’.
Simpel, maar het getuigt wel van een heel scherpe geest.
In het verlengde hiervan heeft het me enorm verbaasd dat je niet of nauwelijks kritische uitlatingen hoort over de ‘Crocodile Hunter’ rond alle aandacht van de media voor zijn leven en handelen na zijn recente overlijden. Wederom allemaal lof. Verder dan een Michael Jackson-achtig incident met een bungelende hopeloze baby uit de kast halen is teveel gevraagd. Het lijkt wel of we met ons allen ons kritische vermogen zijn kwijt geraakt. Vandaar citeer ik hier een bijdrage - na lang googlen gevonden op een forum op internet - van ene Jeanne:
“Het hele land staat op zijn kop,” vertelt Australië-correspondent Wabe Roskam. “Hij was een icoon.”Was er helemaal geen kritiek? vraagt Rob Trip. Toch wel.
De krokodillenjagers vonden dat hun beroep belachelijk werd gemaakt. En er was ook kritiek geweest toen hij een paar jaar terug met zijn baby op de arm krokodillen ging voeren.
En dat is álles?
Heeft er nou nooit eens iemand gezegd dat Irwins manier van met dieren omgaan een aantasting van hun fysieke en psychische integriteit was?
Laat ik dan maar de eerste zijn. (http://fanlogradio1journaal.nl)

Wervel
column
(maart 2006)

Het is al weer een paar jaar geleden dat ik de televisie de deur uit heb gedaan. Slechts af en toe koop ik in het weekend een krant voor de bijgevoegde bijlagen. Afgelopen weekend had ik wel weer eens zin in een weekendbijlage. Meestal staan daar toch wel één of twee artikelen in die ik uitknip en bewaar ter inspiratie voor verdere gedachtevorming.
Van voor tot achter was de krant gevuld met nieuws, meningen en theorieën over onbegrip tussen de verschillende culturen in onze samenleving en in de rest van de wereld.
Wat een enorme overkill!
De canadese wetenschapper in de mediastudies Marshall McLuhan voorspelde in de jaren zestig dat elektronische media zoals televisie de overgang inluiden naar een neoprimitieve, tribale cultuur, waarin fysieke participatie iedere distantie zou verdringen. Het is inderdaad zo geworden dat in onze mediawerkelijkheid iedereen moet participeren in het ‘grote’ nieuws. In een artikel in De Witte Raaf van januari-februari 2003 omschreef Sven Lütticken dit als een cultuur van totale participatie en totale mobilisatie.
Spreek je op straat iemand goedbedoeld aan dan is de kans, naar mijn ervaring, één op twee dat je een snauw krijgt. Kritische distantie naar de eigen reaktie in communicatie van mens tot mens lijkt in een wereld waarin iedereen is gemobiliseerd voor het ‘grote’ nieuws niet meer gewenst. Alsof je je mening over jezelf en over anderen vormt aan de hand van de gevoerde debatten en het verstrekte nieuws in de media. Op straat, in het dagelijks leven is er bijna geen ruimte meer om terug te kijken naar jezelf of naar de ander. En dat terwijl het woord respekt, dat te pas en te onpas uit de kast wordt gehaald, letterlijk betekend ‘terug-kijken’ (latijn: respectus of respicere; re- "terug" + specere- "kijken naar").
Door het les geven in mijn praktijk kom ik er steeds meer achter dat het mij om dit terug-kijken te doen is. Het is in onderlinge communicatie, in de ontmoeting, in het openen dat ik me ontwikkel in mijn leven. Openen door in de ontmoeting distantie te kunnen opbrengen.


Wervel
column
(september 2005)

Wat een wervelstorm. Ik heb gisteren de tentoonstelling ‘Anschool’ bezocht van beeldend kunstenaar Thomas Hirschhorn in het Bonnefantenmuseum in Maastricht.Wat een een enorme hoeveelheid werk, wat een enorme dynamiek. Een hele vleugel van het museum was getransformeerd tot een school, het overgrote deel van het interieur in elkaar geknutseld met bruine verpakkingstape, ondertussen verworden tot Hirschhorns’ handelsmerk. In alle lokalen was het werk van Hirschhorn het lesmateriaal. Veel teksten. Een van de teksten, welhaast het motto van de tentoonstelling, was ontleend aan een citaat van Andy Warhol: ‘Don’t cry - work!!’
Afgelopen zomer hoorde ik ook een vergelijkbare uitspraak van ontwerper Piet Hein Eek in een radio interview (Kunststof, 27-07-2005): ‘Ik ben altijd bezig. Ik ben niet bezig met mezelf, ik ben bezig’.
Mijn leerlingen liggen trouwens op een Piet Hein Eek tafel. Net als het tape van Hirschhorn, simpel, sterk,, praktisch, no-nonsense. Hoewel ik persoonlijk misschien liever een tafel had zonder metalen beugels die het blad aan de poten bevestigen.
Beide kunstenaars hebben zich ondertussen een stevige positie verworven. Beide werken met een flinke groep assistenten. Hun enorme werklust, de hoeveelheid beelden die zij creëeren vermoedt op een of andere manier een zelf-reflektie. Ook als toeschouwer ervaar ik dat ik er niet onderuit kom in deze reflektie te participeren. Deze wervelstorm heeft zeker een kern, een solide kolom. Er wordt al voort razende een hoop bevraagt.
Maar er wordt naar mijn idee niet gestopt. Wat is er mis met met jezelf bezig zijn? Naar mijn idee wordt je werk er alleen maar beter van.
.......... in the city

March 15, 2007

Bodies, the exhibition
Overtoom, Amsterdam



February 10, 2007

candy-skeleton,
papabubble, candy shop on the Haarlemmerdijk in Amsterdam